Herder
“Een stel wijsneuzen, rijkelui die met hun wapperende dure kleren mijn schapen bang maken. Iedereen weet dat je niet door een kudde heen moet banjeren. “We zijn belangrijk.” Amahoela. Ik ben ook belangrijk. En mijn schapen ook.
Totdat ze zeggen dat ze op zoek zijn naar het goddelijke kind. Zeg dat dan meteen. Ik vertel ze over de engelen. Duizenden in de lucht. Van het lied. Heilige klanken over de aarde. En van het Kind. Als een pasgeboren lam, in een kribbe.
Ik heb ze de weg gewezen, naar het huis van Jozef en Maria. Onder de ster. Wonderlijke types. Volgens mij hadden ze een zware reis achter de rug. Ze zullen zo tijdens hun bezoekje wel wat rustiger worden als ze het Kind in de ogen kijken.”

Geef een reactie